- verbinden
- {{verbinden}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [samenvoegen] unir; 〈elektriciteit〉 brancher (sur)2 [in samenhang brengen; door een overeenkomst, band koppelen aan] rattacher3 [omzwachtelen] panser4 [telefonisch aansluiten] mettre en communication♦voorbeelden:1 〈muziek〉 twee noten verbinden • lier deux notes2 zijn naam aan iets verbinden • associer son nom à qc.woorden tot zinnen verbinden • unir des mots pour former des phrasesaan de proefles zijn geen kosten verbonden • la leçon d'essai est gratuiteaan een instelling verbonden zijn • être rattaché à une institution3 een arm verbinden • bander un brasiemands wonden verbinden • panser les blessures de qn.4 ik ben verkeerd verbonden • j'ai fait un faux numérokunt u mij met de heer X verbinden? • pouvez-vous me passer monsieur X?II 〈wederkerend werkwoord; zich verbinden〉1 [zich verplichten] s'engager2 [scheikunde]se combiner♦voorbeelden:1 zich door een handtekening verbinden • s'engager en signantzich tot iets verbinden • s'engager à faire qc.2 water verbindt zich niet met olie • l'eau ne se combine pas avec l'huile
Deens-Russisch woordenboek. 2015.